Historie van
De Club

De Groote Club Doctrina et Amicitia

In 1788 werd Doctrina et Amicitia opgericht. Een leesgezelschap waarvan de meeste leden lid waren van de in dat jaar de verboden patriottische club ‘Vaderlandsche Sociëteit’ en afkomstig waren uit de Amsterdamse koopmansstad, de rechterlijke macht, het notarisambt en de ambtenaren-wereld. Het was een ontmoetingsplek waar revolutionaire comités werden gevormd.

In 1872 werd Sociëteit de Groote Club opgericht die ten doel had 'in goed ingerichte lokalen het gezellig verkeer te bevorderen tussen haar leden'. Daartoe werd het pand gebouwd op de hoek van de Kalverstraat en de Dam. In 1922 fuseerde Doctrina et Amicitia met Sociëteit de Groote Club; zij gingen samen verder onder de naam 'Sociëteit De Groote Club Doctrina et Amicitia'.

In de Tweede Wereldoorlog werd het pand door de Duitse bezetters in beslag genomen en doorverkocht met de toezegging dat de Club het pand na de bevrijding zou kunnen terugkopen. Deze toezegging werd helaas nooit op schrift gesteld. Uiteindelijk heeft de Club tot 1975 het pand gehuurd totdat zij de inmiddels sterk gestegen huurprijs niet meer kon opbrengen.

Een fusie in datzelfde jaar met de Industrieele Club bracht uitkomst. Beide clubs besloten om het sociëteitsleven in de lokaliteiten van de Industrieele Club voort te zetten onder de naam van de 'Industrieele Groote Club' (IGC).

De Industrieele Club

In april 1913 werd in het huis van ondernemer de heer Goedkoop besloten om de Industrieele Club op te richten, met als doel een centrum te stichten voor de in opkomst zijnde Nederlandse industrie en handel. De oprichters waren grootindustriëlen en overige ondernemers verspreid over heel Nederland. Het was een nationale vereniging, met als vestigingsplaats Amsterdam.

De Industrieele Club startte in 1913 met 178 leden, maar had nog geen huisvesting. Daar kwam verandering in toen door de Industrieele Club in de jaren 1913-1916 op de Dam het pand ‘Industria’ werd gebouwd. Op 8 januari 1916 nam de Club haar intrek in haar eigen sociëteitsgebouw. Inmiddels telde de Club 300 leden, voornamelijk bedrijven.

De Koninklijke Industrieele Groote Club

Onder de naam 'Industrieele Groote Club' wordt sinds 1975 het sociëteitsleven voortgezet in het huidige sociëteitsgebouw 'Industria'. Tot op de dag van vandaag beschikt de Club nog steeds over de parterre en de eerste en tweede verdieping. In 2013 ontving de Club het predicaat Koninklijk en heet sindsdien: Koninklijke Industrieele Groote Club.

Het huidige ledenbestand bestaat uit bedrijfsleden (afgeleid van de Industrieele Club) en particuliere leden (afgeleid van de Groote Club ‘Doctrina et Amicitia’). De Club is een eigen wereld in de stad. Waar leden samen met hun gasten kunnen ontspannen.

Sinds 1969 is het voor vrouwen mogelijk om lid worden bij de Club. Momenteel is 40% van het aantal bezoekers van Clubactiviteiten vrouw.

Ontstaansgeschiedenis

1788

Oprichting Doctrina et Amicitia

1872

Oprichting Sociëteit de Groote Club

1913

1913 Oprichting Industrieele Club

1922

Fusie van Doctrina et Amicitia en Sociëteit de Groote Club

1975

Fusie met Industrieele Club waarna Industrieele Groote Club ontstond

2013

De Club ontvangt het predicaat Koninklijk en heet sindsdien Koninklijke Industrieele Groote Club

Gebouw 'Industria'

Het gebouw van de Industrieele Club werd ontworpen door architect Foeke Kuipers. Voor het ontwerp van 'Industria' liet Kuipers zich inspireren door de even verderop gelegen Beurs van Berlage. Ook 'Industria' is opgetrokken uit baksteen afgewisseld met natuurstenen elementen en sculpturen die zorgvuldig in het gevelvlak zijn weggewerkt. Een andere overeenkomst met de Beurs van Berlage is dat elk van de vier gevels, afhankelijk van de stedenbouwkundige context, verschillend is vormgegeven.

Met de bouw werd in 1913 een begin gemaakt. Bij het grondwerk stuitte men op de overblijfselen van de middeleeuwse sluismuren van de dam in de Amstel. Het bleek de sluis te zijn waarop de legende van het buskruitschip steunt, waarvan het zogenoemde 'trommelen op de Beurs' (voetnoot opnemen) afkomstig is. Na meerdere onderbrekingen werd de bouw voltooid op 8 januari 1916. Op die dag kon het gebouw officieel worden geopend door de toenmalig minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de heer Posthuma.

Kuipers ontwierp niet alleen het gebouw, maar hij was ook verantwoordelijk voor de afwerking. Deze eenheid tussen architectuur en inrichting maakt Industria tot het illustere rijtje gebouwen uit de vroege twintigste eeuw dat als 'gemeenschapskunst' is ontworpen: kunst en kunstnijverheid ondersteunen en het accentueren van de architectuur.

De door Foeke Kuipers ontworpen inrichting is deels intact gebleven. Behalve de nagelvaste onderdelen zoals de parketvloer, houten lambriseringen en plafonds, zijn ook diverse in decoratief smeedijzer vervaardigde lampen en hekjes, glas-in-loodschermen en het meubilair nog authentiek. Hoewel iedere zaal een eigen karakter heeft, is er een duidelijke lijn te zien tussen de zalen onderling. Onder andere door de houten lambriseringen, glas-in-loodramen en plafonds met vierkante velden.